"Marijn Akkermans"
Door Arno Kramer
Wanneer wij de tekeningen van Marijn Akkermans als faculteiten van zijn geest zien, is er aardig wat te speculeren. Zijn voorstellingen zijn als capsules van ruimte en tijd. Het zijn in grijze vlakken opgebouwde stilten met een bepaalde textuur. Meestal grijpen de werken je direct bij je lurven en draai je voor jezelf rondjes rond antwoorden naar de betekenis. Nu gaat een kunstwerk meestal over meervoudigheid in uitvoering, techniek en betekenis, maar ook over onbepaaldheid en veranderlijkheid als de kwaliteit van het kunstwerk je als kijker blijft achtervolgen en boeien. Een goed kunstwerk laat je voortdurend anders naar de wereld kijken, omdat het een dynamische kwaliteit bezit die niet eenvormig te duiden is.
De soms bizarre titels van Akkermans’ werk maken de meerduidigheid vaak complexer. Anders dan de verwarring die Akkermans met zijn titels schept, tracht ik met dit schrijven zijn werken helder te verklaren. Maar met taal, het duiden in woorden, moet het maken van conclusies over kunstwerken voortdurend worden bijgesteld. “Alle wijsheid is erin geworteld de dingen bij de juiste naam te leren noemen.” schreef Confucius en wie ben ik dat te ontkennen. We leggen altijd een weg af van de gedachte naar de uitdrukking, de taal die wij schrijven of spreken. Wij bevechten steeds het grote scala aan woorden die wij ter beschikking hebben, om toch te proberen door middel van de keuzes van de woorden en de geordendheid ervan in zinnen, ons denken en voelen over het voetlicht te brengen. Hoe aangrijpender en verwarrender een kunstwerk bij ons “binnenkomt” hoe moeilijker het is de juiste woorden te vinden.
Marijn Akkermans schuwt in zijn tekeningen, van heel verschillende formaten, de figuratie niet. Integendeel, hij lijkt die juist nodig te hebben om ons door middel van een volstrekt eigen techniek, een wereld voor te toveren die ons voortdurend op het verkeerde been zet. De tekeningen zijn alles behalve alleen maar anekdotisch of literair. Zijn gearrangeerde voorstellingen van personen zijn bizar, speels en humoristisch. De mensen plegen vaak onduidelijke handelingen, waarbij een attribuut (telefoon) of een andere persoon (een kind) de voorstelling op spanning zet. Soms lijken de personen ook nadrukkelijk voor de kunstenaar te poseren, al dan niet met een grimmige of vrolijke uitdrukking op het gezicht. Door de lichte vervorming in de gezichten en de soms compromitterende houdingen van de personen, halen de tekeningen je niet makkelijk “binnen”. Soms zijn de werken eng, want je proeft dat er meer aan de hand is dan je op het eerste gezicht ziet. Volwassenen omarmen kinderen, beschermen ze, maar lijken ze ook weg te drukken. Akkermans’ personen kunnen uitdrukkingsloos kijken, maar in hun houding ook hun angsten tonen. Soms staren ze je nadenkend aan of kijken weg als naar een andere wereld. De werken gaan over bescherming en isolement. De volwassenen en kinderen trekken elkaar aan en stoten weer af. Zij lijken tot een mate van intimiteit en lichamelijk contact veroordeeld, maar of ze zich er wel bij voelen blijft de vraag.
De meeste voorstellingen worden opgebouwd uit transparante vlakken van steeds donkerder inkt. Hierdoor wordt de indruk gewekt van een vreemde, bijna surreële lichtval en tast het in wezen de plasticiteit en het soepel vallende licht vanuit één lichtbron op een lichaam, aan.
Soms “acteren” de personages solo en is er geen context van een achtergrond, soms is er een landschappelijke omgeving getekend die niet per se een bepaald landschap verbeeldt, maar die meer dient als een ondersteunend compositorisch, zelfs sprookjesachtig element. Dit laatste gevoel krijg je vooral bij de bomen die in zijn werk voorkomen.
De deels licht vervormde gezichten lijken af en toe iets te zeggen over hun verwarrende geesteswereld, althans de gedachtewereld die je als neutrale kijker interpreteert als vreemd, bizar, een lichte gekte wellicht. In de in een bepaalde periode gemaakte en met elkaar verwante fictieve tronies gaat het meer om fysiologische uitdrukkingen van verlegenheid, angst, afkeer, isolement en grimassen. Steeds lijkt er een dubbelzinnigheid in te moeten worden uitgedrukt. In de laatste reeks tronies voegt Akkermans sluiers of bepaalde vormen van witte transparante verf over de inkttekening en markeert hij hiermee bepaalde punten in een gezicht. Het zijn geen maskers, maar die toevoegingen maken de gezichten nog raadselachtiger. Dat spanningsveld dat wordt opgeroepen door de abstractie versus het herkenbare is in deze werken een evident gegeven.
Er is door zijn consequentheid in inhoud en uitvoering een oeuvre aan het ontstaan dat zich van vele andere tekenaars onderscheidt. Of Akkermans nu in enkelvoudige tronies zijn visie en obsessie weergeeft, of in vaak mensgrote tekeningen die bijna genrestukken kunnen worden genoemd, steeds is zijn eigen handschrift in eerste instantie een belangrijk kenmerk van de kwaliteit. Maar je kunt deze niet los zien van zijn manier van figuratie gebruiken en de ordening in de compositie, waardoor betekenis gaat ontstaan. Het lijken gestolde metamorfoses in wording van dromen, obsessies en fantasieën.
Door Arno Kramer uit "4e Tekeningencahier; Marijn Akkermans", gepubliceerd bij de solotentoonstelling "The fraud of mister HQ" in Kunstverening Diepenheim / Drawing Centre, 2010