Doede Hardeman, conservator moderne kunst, Gemeentemuseum Den Haag
In de afgelopen twee decennia hebben nieuwe media tot een enorme toename van communicatie geleid. Via internet, videogames, televisie en de krant worden we dagelijks overspoeld met een overweldigende hoeveelheid aan beelden waarmee we een wereld creëren van helden, antihelden en idolen. De enige mogelijkheid om het bombardement van beelden te kunnen consumeren is het snel scannen en het direct beoordelen ervan. Voor of tegen, goed of slecht en zwart of wit. Grijstinten lijken niet te bestaan. Het gebrek aan diepgang en het ontbreken van de nuance is een logisch gevolg daarvan en een veel gehoorde kritiek op onze huidige samenleving.
In de wereld die Marijn Akkermans ons toont kun je niets anders dan nuanceren. In zijn wereld is niets wat het lijkt. Met potlood, inkt, acryl, lak en collage creëert de kunstenaar een beklemmende, uitdagende en confronterende wereld. Tegen een klinisch witte achtergrond doemen zijn figuren op als silhouetten in een koortsige droom waarbij de beschouwer geconfronteerd wordt met herkenbare maar moeilijk te duiden figuren: zusters en artsen uit het ziekenhuis, soldaten en moeders. Veelal archetypen die gekarakteriseerd worden door hun verantwoordelijke, beschermende en dominante rol. Mensen waar we ons in het werkelijke leven regelmatig aan overgeven, zowel fysiek als mentaal. Waar je op vertrouwt omdat ze je op de cruciale momenten beschermen. Maar de voorstellingen van Marijn Akkermans voelen zelden werkelijk vertrouwd. Net iets groter verbeeld dan ze in werkelijkheid zijn is het vooral de dominantie van de figuren die overheerst. Deze mensen zouden ons moeten beschermen maar zij lijken dat allerminst van plan. De net iets te schreeuwerige lach van de zuster wekt argwaan. Ondanks het feit dat ze een kop warme chocolade melk komt brengen voel je je eerder opgelaten dan gerust gesteld (Nachtzuster met kop warme chocolademelk, P. 35). De grootte van de handen van de arts in combinatie met zijn dreigende blik doen twijfelen aan zijn goede bedoelingen (Dokter, P. 38). In deze beelden is er geen simpele ‘voor of tegen’, ‘goed of fout’; hoogstens ‘zwart of wit’ in de scherpe contrasten die de werken zo kenmerken. Deze beelden zijn weliswaar herkenbaar maar ze wringen. Door de bewuste vergroting van zijn figuren voel je jezelf klein worden, alsof je weer een kind bent.
De tekeningen van Marijn Akkermans zijn tot stand gekomen door de intuïtieve werkwijze van de kunstenaar. Gedetailleerd, verfijnd en uitgewerkt getuigen zij van een uiterst geconcentreerde manier van werken. Er zijn dan ook vrijwel geen correcties zichtbaar maar schoon wit papier dat de voorstelling omlijst. Dit betekent echter niet dat het werk van te voren zo uitgedacht is dat er gaandeweg het proces geen veranderingen plaatsvinden. Zoals Akkermans het zelf omschrijft: ‘Ik begin intuïtief en volg vervolgens wat de tekening mij teruggeeft’. Meestal vormt een potloodtekening het uitgangspunt van waaruit de kunstenaar de voorstelling verder opbouwt met inkt, lak, acrylverf en collage. Deze techniek zorgt voor een contrastrijke gelaagdheid die de kunstenaar inzet om verschillende onderdelen van zijn voorstellingen verder te kunnen benadrukken.
Het gebruik van potlood en de verdunde inkt geven de werken een transparantie die het sensitieve karakter van de werken benadrukt. Maar naast deze intuïtieve en gedetailleerde werkwijze worden de tekeningen ook gekenmerkt door een formalistische kwaliteit die is terug te zien in de differentiatie van de voorstelling. Met de uitwerking van een patroon in de kleding, het verzadigd zwarte vlak van een colbert, het witte silhouet van een hand of de sensitieve uitstraling van de vacht van een teddybeer versterken weliswaar de zintuiglijke ervaring van de voorstelling maar zijn ook formalistisch te waarderen. Ook inhoudelijk zijn de werken zowel intuïtief als formalistisch. De voorstellingen zijn omgeven door een hoeveelheid aan betekenissen die gevoed worden door de clichés die de verbeelde archetypen zo kenmerken, zoals de dominantie en de erotisering van het uniform van de arts en de zuster en de onschuld van de teddybeer (een terugkerend element in een serie van 11 werken, de zogenaamde ‘Teddybear Conventions’). Maar uiteindelijk zijn zij niets meer dan slechts stof en een piepschuimen vulling. En ook de figuren zelf blijken regelmatig letterlijk ‘inhoudsloos’ te zijn. De man zonder arm is net als de teddybeer in zijn geheel gevuld met piepschuimen onderdelen.
De voorstellingen van Marijn Akkermans zijn gebaseerd op de manier waarop wij mensen ervaren. Hoe persoonlijk de werken ook zijn, hij stelt hiermee de universele intermenselijke relaties centraal die voor ons allemaal herkenbaar zijn. De werken confronteren ons dan ook met onderlinge hiërarchieën, onze eigen angsten, verlangens en ons eigen zelfbeeld dat gevoed wordt door een voortdurend veranderende werkelijkheid. Een werkelijkheid die zowel onderhevig is aan het universele proces van het ouder worden als aan de veranderlijke wereld om ons heen. Hoewel de voorstellingen zich direct verhouden tot het bombardement aan beelden dat ons dagelijks overspoelt, is het systeem van het snel scannen en het direct beoordelen ervan in dit geval niet mogelijk. Het leidt onherroepelijk tot vragen die ons kritisch stemmen en ons bewust maken van de manier waarop wij onze leefwereld ervaren en dat proces blijft intrigeren.
Uit "Back Then, The World Was Bigger", monografie Marijn Akkermans, uitgever galerie Gabriel Rolt, Amsterdam, 2008